“Ik wacht niet op beleid, ik ben gewoon begonnen"

“Ik wacht niet op beleid, ik ben gewoon begonnen"

Brenda van den Dungen - civieltechnisch medewerker

Brenda staat niet graag op de voorgrond, ze wordt wel de ‘stille kracht’ genoemd. Onzichtbaar voor de buitenwereld verandert zij haar organisatie. “Niet wachten op bestuurlijke ambitie of beleidskaders, maar gewoon beginnen” vindt ze. “Ik vind het belangrijk om duurzaamheid concreet te maken zodat mensen zien dat in elk project, hoe klein dan ook, iets te bedenken is dat duurzamer kan. Circulaire economie is een kwestie van de lange adem en ik ben een langeafstandsloper. Ik hou vol, ga door en geef niet op. Ik word van elke kleine stap blij.” Een bijdrage leveren aan een betere toekomst vindt ze fantastisch maar bovenal noodzakelijk. Onze grond-, weg- en waterbouwprojecten komen namelijk onder druk te staan. “Als onze grondstoffen straks op zijn kunnen wij onze kerntaken niet meer goed uitvoeren”. Waterschapsprojecten zullen daardoor veel duurder worden, waardoor de waterschapsbelasting omhoog gaat.

Jij kan je nog exact het moment herinneren dat je gestart bent met het verduurzamen van projecten. Hoe ging dat?

Zes jaar geleden was ik bij een inspirerende bijeenkomst ‘Duurzaam GWW’ van Meinke Schouten (UvW). Ik leerde daar hoe we als waterschappen onze duurzaamheidsambities concreet kunnen maken. Daar werd ik zo enthousiast van dat ik besloot zelf dit soort sessies aan te bieden binnen mijn waterschap. Al snel werd ik door projectteams uitgenodigd om hen te helpen. Tijdens die sessies merkte ik dat het thema circulaire economie veel collega’s aansprak en dat er veel ambitie was om hier iets mee te doen. Tegenwoordig zien mijn collega’s steeds meer dat circulaire toepassingen een grote impact hebben op energie, materialen en biodiversiteit. Circulaire economie wordt daardoor een steeds belangrijkere pijler in onze projecten.

“Als ik vraag ‘Wil jij je project duurzamer maken?’ zegt iedereen ja. Ik ervaar geen weerstand.”
— Brenda van den Dungen

Mensen vinden circulaire economie vaak heel groot en ongrijpbaar, hoe maakte jij het behapbaar voor je collega’s?

Ik organiseer voor elk project dat we doen teambijeenkomsten. We werken dan met de Aanpak Duurzaam GWW waar hulpmiddelen in zitten om circulair en duurzaam concreet te maken. Samen met het projectteam vullen we de Omgevingswijzer en het Ambitieweb in. We beginnen altijd met de omgevingswijzer. Daarmee inventariseren we op welke duurzame thema’s wij met het project impact kunnen maken. In totaal zijn er twaalf thema’s, waar ‘circulaire economie en materialen’ er een van is. Ecologie en biodiversiteit, mobiliteit, welzijn, water en bodem zijn voorbeelden van andere thema’s. Met de omgevingswijzer kunnen we zien in welke mate het project impact heeft op een thema. We zetten de twaalf thema’s uit langs de assen van een spinnenweb en geven kwalitatief aan wat de positieve (groen) of negatieve impact (rood) is. (zie plaatje) Als de impact negatief is, gaan we op dat thema manieren zoeken om de impact positief te krijgen.

In de bouwfase zie je sowieso vaak een negatieve impact op het thema welzijn: bouw veroorzaakt immers hinder en geluidsoverlast. Wij bespreken in de teambijeenkomst hoe we dit zo veel mogelijk kunnen voorkomen. Die vraag stellen we ook aan externe stakeholders om zo een aannemer bijvoorbeeld mee te laten werken aan een creatieve oplossing. In dit geval zou het voor de aannemer een dikke plus zijn als hij voor elektrisch (dus stil) vervoer kiest. Hoe meer verbeteringen hoe beter, want daarmee vergroten we de positieve duurzame impact van het project.

Voor het thema circulaire economie en materialen uit de omgevingsvisie kijken we hoe we onze impact kunnen verbeteren op vier onderdelen:

  1. Zo weinig mogelijk materiaal gebruiken.

  2. Materiaal uitzoeken dat zo lang mogelijk mee gaat.

  3. Materiaal gebruiken dat aan te passen, beheerbaar is en herbruikbaar is.

  4. Gebruik van duurzame materialen.

Het gebruik van beton heeft bijvoorbeeld altijd een negatieve impact. Wij gebruiken veel beton en dus is het heel belangrijk voor ons om alternatieven te onderzoeken en te gebruiken. Zo kunnen we bijvoorbeeld experimenteren met geopolymeerbeton (beton waar het cement in is vervangen door andere duurzame materialen). Ook bij dijkversterkingsprojecten willen we zo weinig mogelijk materialen gebruiken. We werken zoveel mogelijk met grond uit het gebied zelf en we willen biobased materialen of alternatieven gebruiken voor stalen damwanden.

Daarna maken we een ambitieweb. We besluiten met het projectteam hoe ambitieus we willen zijn op alle thema’s. Dat geven we kwalitatief aan: variërend van 1 (wettelijk verplicht) tot 3 (zeer ambitieus). Daarmee zetten we de impact die we willen maken en de kansen die we zien om in concrete doelen. Ik zet vervolgens alles in een verslag zodat de projectleider een mooi overzicht heeft van impact thema’s, kansen en concrete doelen voor verduurzaming. Het ambitieweb zetten we ook in om bestuurlijk draagvlak te creëren en de thematiek op de kaart te zetten.

Wat voor een specialisten betrek je bij jouw werk?

Ik doe die sessies met het hele interne projectteam. Ik werk met hydrologen, medewerkers beheer en onderhoud, civieltechnisch medewerkers, werktuigbouwkundigen en soms een archeoloog. Ze bedenken zelf hoe we met het project een positieve impact kunnen maken. Het project wordt er alleen maar sterker van als zij vanuit hun eigen vakgebied creatieve en innovatieve oplossingen verzinnen en dat kunnen ze! Door ook externe stakeholders meteen aan het begin mee te nemen in dit proces, ontstaat er draagvlak. Ook zij kunnen dan met oplossingen komen. Bij het project Meanderende Maas hebben we bijvoorbeeld de omgevingswijzer samen met de provincie Noord-Brabant, Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten en de gemeente Oss gemaakt.

Zitten projectteams hier op te wachten?

Zeker! De ambitie bij ons waterschap is groot en mensen zijn erg enthousiast. Als ik vraag ‘Wil jij je project duurzamer maken?’ zegt iedereen ja. Ik ervaar geen weerstand. Het helpt wel dat er nu ook bestuurlijke ambitie en beleid is. Het zorgt dat de noodzaak van dit werk bij iedereen veel meer is doorgedrongen. De methode die ik gebruik helpt om mensen mee te krijgen. Het mooie van die tools is dat je alle neuzen dezelfde kant op hebt. Omdat de aanpak zo concreet is kan je bij elk project duurzaamheid op maat maken. Bij kleinere projecten zijn de tools te uitgebreid. Dan kies ik zelf de thema’s uit het ambitieweb waarmee we de grootste impact kunnen maken. Circulaire economie en energie zitten daar altijd bij. In de teambijeenkomst maken we dan alleen het ambitieweb samen. Ik noem dit een ambitieweb op maat en die gebruik ik voor kleinere projecten die we vaker doen, zoals de renovatie van rioolgemalen of de vervanging of renovatie van stuwen.

Kan iedereen deze aanpak volgen?

“Ik stel alleen maar de juiste vragen waardoor collega’s met duurzame en circulaire oplossingen komen en zelfs nieuwe partners gaan zoeken voor de uitvoering”
— Brenda van den Dungen

Ja hoor, Ik stel alleen maar de juiste vragen waardoor collega’s met duurzame en circulaire oplossingen komen en zelfs nieuwe partners gaan zoeken voor de uitvoering. Als vakspecialisten in de teambijeenkomst bijvoorbeeld aangeven dat iets een negatieve impact heeft, vraag ik altijd door. Waarom is dat zo? Wat zijn de alternatieven? Is daar al ervaring mee? Wie hebben we daarvoor nodig? Op die manier maken we het samen concreet. Het helpt om resultaatgericht te zijn en het project te kennen.

Wat zijn exact de circulaire principes die je toepast bij GWW-projecten?

Brenda JH021799 - 72 dpi..jpg

We werken met de acht circulaire ontwerpprincipes van Rijkswaterstaat die gericht zijn op preventie, waardebehoud en waardecreatie:

  1. Voorkómen: niet doen wat echt niet hoeft.

  2. Verleng de levensduur van bestaande objecten.

  3. Maak duurzaam gebruik van bestaande objecten, materialen, grondstoffen en natuurlijke processen.

  4. Ontwerp voor meerdere levenscycli.

  5. Ontwerp toekomstbestendig.

  6. Ontwerp voor optimaal beheer en onderhoud.

  7. Ontwerp voor duurzaam materiaalgebruik.

  8. Ontwerp voor minimaal grondstof en energiegebruik in de aanleg en gebruiksfase.

Voorkomen, dus niet bouwen, is het meest circulair. Zo bouwen we boven de fijnroosters van de rioolwaterzuivering Oijen geen gebouw meer. We zorgen dat de fijnroosters (die grove delen uit het afvalwater zuiveren) nu geschikt zijn voor een buitenopstelling en dus geen gebouw meer nodig hebben. Ook bij renovatie gebruiken we deze circulaire ontwerpprincipes. Bijvoorbeeld bij het vervangen van de stuwen in het Peelkanaal. Maar ook bij verschillende renovaties van rioolgemalen, dijkversterkingsprojecten en baggerwerkzaamheden waarop ontwerpprincipes 1 en 6 heel goed toe te passen zijn.

“Wat betreft geld moet je niet kijken naar wat het project kost, maar wat het project waard is.”
— Brenda van den Dungen

Mensen zijn vaak bang dat circulair ontwerpen te veel tijd of geld kost. Hoe zie jij dat?

Een nieuwe manier van ontwerpen kost gewoon even tijd, maar het levert veel op. Voor het klimaat, maar ook in het toepassen van innovatieve en creatieve oplossingen. Het levert ons ook een veel beter overzicht op van onze materialen: wat hebben we in huis, wat kunnen we hergebruiken, waar zijn alternatieven nodig? We zijn nu een materialenpaspoort aan het maken zodat we zo goed mogelijk met onze grondstoffen om kunnen gaan om zo weinig mogelijk nieuwe grondstoffen te gebruiken.

Wat betreft geld moet je niet kijken naar wat het project kost, maar wat het project waard is. Dit kan je bijvoorbeeld doen met de gebruiksvriendelijke tool DuBoCalc. Het drukt de negatieve impact van een project op het milieu uit in een prijs. Het zijn de kosten die we ergens anders in de maatschappij maken maar niet meerekenen. Het heet ook wel de schaduwprijs of de “true price”. Een duurder circulair project kan als je het op deze manier beoordeeld ineens een financieel voordelige optie zijn. Je kan deze tool ook gebruiken om de verschillende varianten van een project met elkaar te vergelijken.

Onze financiële mensen nemen in hun berekeningen inmiddels standaard de kosten van het onderhoud en de restwaarde van een object mee. Daarnaast houden ze rekening met de levensduur van een object in de afschrijftermijn. Dat gaat dus veel verder dan de initiële aanschafwaarde waar traditioneel alleen maar op wordt gelet. Daarmee komen circulaire projecten dus vaak als goedkoper uit de vergelijking dan hun oorspronkelijk goedkopere lineaire alternatief.

We willen naar een circulaire economie, maar we willen ook droge voeten. Hoe maken jullie de afweging tussen veiligheid, functionaliteit en CE?

Functionaliteit en veiligheid blijven voorop staan. Daardoor moet je soms water bij de wijn doen, maar ook mensen laten zien dat hergebruikt materiaal niet slechter of onveiliger is. Circulair ontwerpen voor functionaliteit en veiligheid kan gewoon. En ook als je project daardoor niet maximaal circulair wordt, is het wel weer een stap vooruit. Daarbij creëer je bewustwording bij projectteams wat super belangrijk is.

We hebben het veel over de interne organisatie gehad maar met welke andere decentrale overheden werken jullie samen?

Wij werken samen met meerdere bedrijven en decentrale overheden aan Brainport Smart District: een nieuw te bouwen wijk in Helmond waarbij het streven is om de meest duurzame wijk van Nederland te bouwen. De focus voor het waterschap ligt op watermanagement. Er wordt o.a. gekeken of het drinkwatergebruik verlaagd kan worden naar 50 liter per persoon (het gemiddelde is nu 120 liter drinkwater per persoon) door op een slimme manier water her te gebruiken. Samen met de gemeente Oss wordt verkend of er een mogelijkheid is om het gezuiverde afvalwater wat uit de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) komt te gaan gebruiken als alternatief proceswater voor de industrie. Ook het drinkwaterbedrijf Brabant Water is bij deze verkenning aangesloten. Met verschillende gemeenten verkennen wij of het rioolwater, wat nu wordt afgevoerd naar één centrale rioolwaterzuivering, decentraal in de woonwijk zelf kan worden gezuiverd. Hierdoor komt het gezuiverde afvalwater ter plekke beschikbaar om bijvoorbeeld op het opper vlaktewatersysteem (denk aan sloten of wadi’s = met grond en zand gevulde greppel of sloot die water zowel kan vasthouden als infiltreren) te zetten om droogte te voorkomen. Bij het rioolwaterzuiveringsproces in de rwzi Den Bosch komt gas vrij. De vuilniswagens van de Afvalstoffendienst van de gemeente Den Bosch rijden op dit gas.

Wat raad je collega’s van andere decentrale overheden aan die nog meer kennis willen opdoen over circulaire infrastructuur?

Ik vind de website van CB’23 handig. Hun ‘Leidraad circulair ontwerpen’ is echt goed. Verder kan ik de training ‘Facilitator duurzaam GWW’ echt aanraden. De Circuleerateliers van de Unie van Waterschappen vind ik ook erg goed. Zeker omdat we hier met andere waterschappen inhoudelijk kennis delen en samenwerken. •


Luister hier de podcast over INFRASTRUCTUUR



Meld je hier aan!


Lees hier het hele magazine digitaal


Download hier het interview met Brenda in pdf.

Podcast: Landbouw in 2050

Podcast: Landbouw in 2050

Podcast: Infrastructuur in 2050

Podcast: Infrastructuur in 2050