Kwestie van gezond verstand
Janwillem de Kam - directeur VEPA the furtinure factory
Voor Janwillem is de circulaire economie onvermijdelijk en een kwestie van gezond verstand. Je gaat mee als bedrijf en je gaat vooruit of je bent binnenkort weg. Hij bouwde de primaire productieprocessen om en houdt er inmiddels een betere marge op na. De eerste stappen waren soms kostbaar en risicovol, nu zijn zijn werknemers, zijn kinderen én hijzelf trots op het bedrijf.
Waarom vind jij als CEO de circulaire economie zo belangrijk?
Je hoeft niet gestudeerd te hebben om te weten dat het deze kant op gaat. Het blijven gebruiken van nieuwe grondstoffen gaat binnenkort niet meer. Grondstoffen zijn niet oneindig winbaar. Bomen groeien weer tot nieuw hout, veel andere grondstoffen en ertsen niet. We zijn daarom gaan nadenken over het verduurzamen van ons productieproces. Ik ben uit pure interesse gaan lezen en praten met iedereen.
Hoe zijn jullie begonnen met circulaire economie?
Inhoudelijk wisten we in 2008 nog niet zoveel over circulaire economie. We hebben ons de vraag gesteld: “Wie weet er in onze eigen organisatie iets van duurzaamheid? Wie in ons netwerk?” We hadden toen een collega van de TU Delft in dienst die net afgestudeerd was bij een hoogleraar sustainable design. We hebben die hoogleraar gevraagd of hij ons bedrijf kritisch wilde komen bekijken en ons wilde adviseren wat wij circulair zouden kunnen innoveren. Hij vond dat we al veel goed deden: in die tijd waren stalen kasten in de mode en wij maakten kasten van hout. Toen we een levenscyclusanalyse lieten maken bleek de footprint van onze kast 60% lager dan van een stalen kast. We zijn toen gaan sturen op de ontwikkeling van producten in hout onder het motto: “hout is goud & wood is good”. We zijn het design van de kasten gaan verbeteren, hebben gezorgd dat de kasten leken op wat toen gangbaar was. Onze metalen kasten en plastic stoelen hebben we verwijderd uit de showroom. De klant had niet in de gaten dat we alle grondstoffen die “slechter” zijn gewoon weghaalden. Doordat we deze stappen zetten, kwamen we met allerlei nieuwe partijen in aanraking, zoals met afvalverwerker Sita. Zij hadden een reststroom PET, waar onder andere frisdrankflessen van wordt gemaakt. Wij zijn toen samen op zoek gegaan naar circulaire toepassingen. Inmiddels hebben we nu dus wel weer plastic stoelen die zijn gemaakt van gerecycled PET.
Hoe kijken jullie klanten tegen jullie circulaire producten aan?
Enerzijds merken ze het niet wanneer ze in onze showroom lopen. Anderzijds komen we met onze circulaire aanpak op plekken waar we anders nooit gekomen waren, omdat we ons met onze producten onderscheiden van onze concurrenten. Zo hebben we nu klanten als KLM, Royal HaskoningDHV en Nationale Nederlanden, aan wie we niet alleen meubels verkopen, maar we ook oude meubels reinigen, kapstokken ombouwen tot tafeltjes et cetera. We hergebruiken en herbestemmen. Bij sommige projecten bestaat 50% van ons werk uit logistiek en advies, 25% uit producten een tweede leven geven en 25% uit het bewerken van tweedehands materialen. Vroeger moesten we onze marge halen uit productverkoop. Nu halen we ook marge uit logistiek en advies. We zijn naast producent steeds meer een dienstverlener aan het worden.
Klanten kunnen hun oude kantoormeubelen aan het einde van de gebruiksfase aan ons teruggeven. Dat geldt ook voor meubelen die ze bij andere leveranciers kochten. We gaan dan samen kijken hoe we ze opnieuw kunnen inzetten. Iedereen vindt het leuk om daaraan mee te werken en over mee te denken. Het is een enorme toegevoegde waarde voor een klant. Ze vinden het belangrijk om dezelfde duurzaamheidsdoelen na te streven. Het maakt ons als bedrijf ook veel belangrijker voor de klant alleen al omdat we veel intensiever contact hebben. Als dienstverlener krijgen we een verbreding van ons takenpakket. Dat is een behoorlijke transitie. We hebben een Green Furniture Circle opgericht dat hier enorm bij helpt. Dat is een onderzoekslab met andere meubelfabrikanten waarin we kennis en ervaringen uitwisselen.
Zien jullie leveranciers circulariteit ook als een meerwaarde?
Leveranciers zijn geregeld afhoudend. Ze vinden circulaire economie moeilijk of ingewikkeld. We zoeken altijd naar manieren om ze toch te stimuleren te veranderen en mee te doen. Bijvoorbeeld door casus aan te dragen die tot de verbeelding spreken en die ook commercieel aanslaan. Het kan kostbaar zijn om op circulair over te stappen, je zult moeten investeren. En het is risicovol: van de drie circulaire initiatieven is slechts één commercieel succesvol en we weten doorgaans van te voren nog niet wat het gaat opleveren. We nemen daarom vaak de ontwikkelkosten voor onze rekening. Een investering die zich uiteindelijk zeker terugverdient, merken wij. Zo hebben we machines gekocht waarmee we restmaterialen van leveranciers zelf kunnen bewerken en opnieuw inzetten. Onze leveranciers willen vaak nieuwe materialen leveren. Maar waarom zou je nieuw willen hebben? Er is een onterecht vooroordeel over de kwaliteit van tweedehands materialen. Wij verdienen echter geld aan het bewerken van grondstoffen niet aan het inkopen daarvan. Sterker nog, grondstoffen zijn onze grootste kostenpost en als we daar kosten kunnen besparen, is het zelfs rendabel om een schijnbaar duurder productieapparaat in Nederland te hebben staan dan in lagelonenlanden.
Wat vinden jullie aandeelhouders van de transitie?
We zijn natuurlijk nog steeds verantwoordelijk voor goede resultaten naar onze aandeelhouders. Daarom hebben we al onze budgetten, bijvoorbeeld ons sponsorbudget van een eredivisie voetbalclub, geïnvesteerd in circulaire innovatie. Op de middellange termijn is het financieel onverstandig om door te willen gaan op de oude, lineaire manier. Je wordt dan uiteindelijk uit de markt geconcurreerd door bijvoorbeeld China waar productiekosten lager zijn. Wij hebben daarom onze productielijn in Nederland en maken gebruik van lokale grondstoffen. Lokaal produceren en distribueren behoort natuurlijk ook bij een circulaire economie. Men vergeet daarbij vaak dat produceren in Nederland een investering in onze eigen economie is. Daarnaast houden we zo ook de kennis en vakmanschap van het produceren in huis. Met onze circulaire aanpak maken we na de initiële investering een betere marge. Het rendement komt absoluut weer terug in het bedrijf. Voor mij is het een logische keuze: je neemt een stap vooruit of je bent weg.
Hoe zorg je ervoor dat circulaire economie in de strategie van het bedrijf terechtkomt en geen marketingterm blijft?
Je moet bereid zijn om je primaire proces om te bouwen. Investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines. Daarnaast zijn we begonnen met een eenvoudige maar stevige ambitie: we wilden een afvalloos bedrijf. Het is een tastbare ambitie waar iedereen wat mee te maken heeft, op kantoor en in de fabriek en daarmee landde het in het gehele bedrijf. In je marketing moet je alleen uitingen doen die kloppen, verifieerbaar zijn en impact hebben, anders kun je het beter laten. Ik zie om ons heen veel loze, ongefundeerde duurzame kreten en weinig resultaten. Als je echt met circulaire economie aan de slag gaat - en circulair is onvermijdelijk - besteed er dan serieus geld en tijd aan, gebruik je gezonde verstand en kom vooral bij ons langs voor inspiratie. En ga kijken bij fabrieken om te zien dat wat ze beweren ook klopt!
Hoe zorg je dat je de interne organisatie meekrijgt om met circulariteit aan de slag te gaan?
Er zijn natuurlijk altijd mensen die het nut of de uitdaging er niet van inzien. Het voelt als veel gedoe, maar van elk project dat we doen leren we en elke keer gaat het makkelijker. Het ene succes en ook de mislukking maakt dat je weer nieuwe andere projecten en ideeën krijgt en zo blijven we continu innoveren. Het kost veel energie en tijd om iedereen mee te krijgen. Het is belangrijk om wat we willen doen goed en vaak te vertellen. We hebben bijvoorbeeld filmpjes gemaakt die we binnen en buiten ons bedrijf tonen waarin we iedereen laten zien hoe we de reststromen van onze eigen fabriek inzetten. Per productieafdeling is er een filmpje Duurzaam doen met VEPA”.
Je moet circulaire economie leuk en niet zwaar maken. Mensen die bij ons werken, willen ook thuis aan kinderen en vrienden laten zien voor wat voor een mooi bedrijf ze werken. Mensen zijn trots op onze circulaire missie. Mijn kinderen vinden het circulaire werk wat ik doe fantastisch en iedereen die ik ontmoet, waaronder vrienden uit andere vakgebieden, zijn zeer geïnteresseerd in wat wij aan het doen zijn. Zo kwam laatst de directeur van Nationale Nederlanden in zijn vakantie met zijn vrouw en dochter bij ons in de fabriek om te kijken hoe je circulaire economie kan toepassen. Het was zijn dochter die hem stimuleerde om dat te doen. Leuk om te zien dat hij vervolgens zijn hele familie wilde laten zien hoe een circulaire economie in de praktijk werkt. Dat motiveert.
Hoe ver zijn jullie met het behalen van je eigen circulaire doelstellingen en waar willen jullie jezelf nog op verbeteren?
We willen voorkomen dat we reststromen krijgen en willen dus naar 0% afval. We zitten onder de 0,5% op dit moment maar we zijn er nog niet. Inmiddels hebben we ook de ambitie om helemaal geen nieuwe materialen meer te gebruiken in onze producten. We maken hele grote stappen, maar ook daar zijn we er nog niet. Motoren in producten als zit-sta tafels zijn bijvoorbeeld lastig. Daar moeten we meer tijd en energie insteken voordat we zover zijn. Ik kan bijvoorbeeld ook niet wachten tot we iets hebben gevonden dat ervoor zorgt dat er over duurzaam plaatmateriaal geen extra beschermlaag hoeft en daar lijken we niet ver vandaan. De ene circulaire doorbraak zorgt dat je weer nieuwe projecten krijgt en zo blijven we continu innoveren.