Buurttuinen: voor inwoners een manier om met elkaar en duurzaamheid in contact te komen.
Het begon acht jaar geleden als een tijdelijke parttime opdracht die toevallig op mijn pad kwam. Binnen de gemeente was een opdracht uitgezet, het leek mij een zeer interessante opdracht, maar omdat deze slechts tijdelijk was kon ik mijn toenmalige plek niet zomaar verlaten. Ik besloot op mijn vrije dag vrijwillig deze opdracht te gaan oppakken en verkennen. De vraag van de gemeenteraad was ‘Wat is stadslandbouw, wat bestaat al in Den Haag en wat hebben er aan?’ Mijn opdracht was het inventariseren en in kaart brengen van alle bewonersinitiatieven en -activiteiten die we onder stadslandbouw kunnen scharen. Na enige tijd kreeg ik toestemming om vanuit mijn vaste werk deze opdracht tijdelijk te gaan invullen. Het bleef uiteindelijke niet alleen bij dit onderzoek en zo kwam ik op de afdeling natuur- en milieueducatie terecht en ben ik me volledig gaan toeleggen op de ontwikkeling en ondersteuning van stadslandbouw initiatieven.
De toegevoegde waarde van stadslandbouw is heel breed want het gaat over gezondheid, natuur en sociale verbinding. Maar ook over de bewustwording van lokaal en verantwoord voedsel. Krijgt de boer/producent een eerlijke prijs? Worden er niet onnodig veel grondstoffen gebruikt? Wat is de impact van voedselproductie op onze wereld? Is afval wel afval? Is een kromme komkommer niet eetbaar? En hoe sluiten we de lokale voedselketen? Zo is de buurttuin een manier voor mensen om in contact te komen met duurzaamheid en circulariteit en ontstaat er meer bewustwording over hoe we de aarde minder kunnen schaden.
Ik ben de stad in gegaan om alle initiatieven te bezoeken. Met inwoners sprak ik over hun drijfveren om bv. een buurtmoestuin te beginnen, maar ook over hun uitdagingen. Drie dingen vielen mij op:
1: Mensen hebben hele verschillende drijfveren om een initiatief te starten.
2: De oogst is altijd groter dan dat wat alleen eetbaar is, dus je moet delen
3: Initiatiefnemers hadden vaak het gevoel niet begrepen of gesteund te worden door de gemeente en vonden het heel fijn dat er iemand van de gemeente kwam kijken.
Vooral dat laatste trof mij: mensen voelden zich echt erkend omdat ik de moeite had genomen om te komen kijken. Hun ervaring met de gemeente was te vaak niet positief. Ik voelde de drive hier iets aan te gaan doen, aangezien de vele opbrengsten van dit soort initiatieven bijdragen aan diverse doelstellingen die de gemeente zichzelf heeft gesteld.
(het interview gaat verder onder de foto)
Toen ik alles eenmaal in kaart had gebracht ben ik gaan werken aan een plan voor structurele aanpak en ondersteuning van stadslandbouw. Het stond namelijk wel in onze voedselstrategie, dat dit soort plekken in de stad belangrijk zijn, maar was in de uitvoering was dat nog niet voldoende zichtbaar. Ik ben gaan lobbyen en overal gaan vertellen over de kansen van stadslandbouw en de kracht van bewonersinitiatieven. Het was een lange en niet altijd makkelijke weg, maar ik kreeg steeds meer collega’s overtuigd van de waarde van deze plekken in de wijk. Dat dit veel meer is dan een hobby, dat dit soort tuin initiatieven door bewoners van grote waarde zijn en dat de overheid er mogelijk veel meer gebruik van zou kunnen maken. Ik kreeg steeds meer gehoor en uiteindelijk kwam er een beetje geld om het platform ‘Stadslandbouw Den Haag’ op te gaan zetten. Daarmee kon ik ook bijeenkomsten gaan organiseren voor inwoners, ondernemers en ambtenaren en dat heeft toen veel in beweging gezet. Deze partijen bij elkaar brengen bleek van cruciaal belang want daarmee ontstond samenwerking.
Tja, dat is niet altijd zo eenvoudig, zeker niet als je de enige bent in zo’n grote organisatie als de gemeente Den Haag die zo specifiek en pro-actief met een relatief nieuw onderwerp als stadslandbouw bezig is. Maar de kern van mijn aanpak is altijd: Waarom doen we dit en kan het beter? En ik probeer die verbetering als iets gemeenschappelijks te presenteren: we worden er allemaal beter van. Natuurlijk ben ik wel eens teleurgesteld als ik iets niet voor elkaar krijg, maar ik begrijp ook dat collega’s al veel werk op hun bordje hebben liggen en dat een nieuw idee of ander beleid niet altijd meteen begrepen of gewaardeerd wordt. Door begrip te tonen, creëer je ook meteen ruimte voor een gesprek en heb je toch weer iets bereikt. Heb geduld als anderen niet even snel lopen of denken als jij en geniet vooral van de vele nieuwe ontmoetingen en inspirerende projecten.
Eigenlijk ben ik een soort ‘stadslandbouwmakelaar’: ik zie de waarde van mensen en hun initiatieven en ik zie hoe zij verder kunnen komen. Daar help ik ze bij met kennis en netwerk.
Naast mijn rol voor inwoners en ondernemers, kan ik intern bij de gemeente Den Haag veel betekenen. Ik adviseer collega’s van beleidsafdelingen over uitvoering. Verschillende diensten hebben wel eens een stukje grond over, dat kan in de openbare ruimte ontstaan of na een bouwproject. Steeds vaker kloppen collega’s nu bij mij aan met de vraag of ik een plan voor een stuk grond kan maken: zij beginnen de toegevoegde waarde in te zien van stadslandbouw; in een gemeenschap bezig zijn in je directe leefomgeving, met natuur, voedsel en met aandacht voor elkaar. Dit is een grote en belangrijke ontwikkeling waar ik heel blij mee ben.
Er is een groeiende groep mensen in de samenleving die minder achterover leunt en dingen wil oppakken, maar die moeten wel gezien en geholpen worden. Zo heeft een groep inwoners hier ‘Ons eten’ opgericht, waar o.a. voedselbanken en huisartsen aan verbonden zijn. Hieruit is weer de Voedselraad ontstaan, bestaande uit super enthousiaste inwoners, maar ook ondernemers en instellingen die streven naar aansluiting tussen het voedselbeleid van de gemeente en de wensen die leven in de stad. Zij bieden kennis, kunde en tijd aan om, samen met de gemeente, de stad gezonder, socialer en duurzamer te maken.
Je moet als gemeente nieuwe samenwerkingen durven aangaan, niet alleen met inwoners en ondernemers, maar ook intern door afdelingen heen. Ik denk dat een gemeente richting moet uitzetten met als doel voor ogen de best mogelijke ontwikkeling voor de stad en haar inwoners. Het mooist is het natuurlijk wanneer inwoners zelf kunnen zorgen voor het bereiken van die doelstellingen, of op zijn minst voor een deel daarvan. Dus als je als gemeente positieve ontwikkelingen over een drempel heen kan helpen en faciliteren, dan is dat misschien wel de beste rol die je als gemeente kan hebben.
>> Nog meer weten over stedelijk voedsel? Stadslandbouw Nederland bied je kennis en inspiratie
>> Lees ook het magazine de Verschilmakers voor Decentrale Overheden
>> Of luister de podcast Naar een Circulair Nederland over bouw, landbouw, infrastructuur, bedrijven, inwoners en afval in 2050.
In samenwerking met:
Een initiatief van: