Circulaire Economie

Hoe leg je het uit?

Wil je beter begrijpen wat de circulaire economie inhoudt? Deze pagina helpt je stap voor stap op weg en legt uit wat de circulaire economie inhoudt. Of je nu beleidsmaker, inkoper of uitvoerder bent: deze pagina biedt de basiskennis zodat jij begrijpt wat een circulaire economie inhoudt.

Waarom een circulaire economie?

We leven in een tijd van verandering. Grondstoffen worden schaarser, geopolitieke spanningen nemen toe en de gevolgen van onze manier van leven worden steeds zichtbaarder in onze leefomgeving. Dat raakt ons allemaal: burgers, bedrijven én overheden.

Ons huidige (lineaire) economische systeem is vooral ingericht op nemen, maken, gebruiken en weggooien. Het gaat ervan uit dat grondstoffen oneindig beschikbaar zijn en dat de natuur alle gevolgen van onze productie en consumptie opvangt. Dit systeem maakt ons afhankelijk van andere landen voor (kritieke) grondstoffen en zorgt voor vervuiling, afval en verlies van biodiversiteit. Zonder beschikbare grondstoffen komt de energietransitie in gevaar, kunnen woningen niet gebouwd worden en lopen infrastructuurprojecten vertraging op.

Een circulaire economie is geen doel op zich, maar een middel waardoor we grondstoffen slimmer gebruiken. Door in te zetten op hergebruik, reparatie, duurzame productie (ketens) en minder verspilling, gaan materialen langer mee. Zo versterken we onze strategische autonomie, maken we onze economie toekomstbestendig en beschermen we de leefomgeving. Een circulaire economie is dus niet langer een wens, maar een noodzaak.

Maar, dit vraagt om integratie in het dagelijks werk van overheden. Want een circulaire economie raakt aan vrijwel alle beleidsdomeinen: van economie en inkoop tot ruimtelijke ordening, energie, mobiliteit, grondbeleid, sociaal beleid, communicatie en milieu. Voor ambtenaren betekent dit dat circulair denken en handelen niet iets ‘extra’s’ is, maar juist verweven kan worden met bestaande werkzaamheden.

Nederland heeft als doel om in 2050 volledig circulair te zijn. Om dit te bereiken moeten we verder gaan dan losse projecten of alleen recycling. Alleen door samenwerking over sectoren en bestuurslagen heen kunnen we bouwen aan een toekomstbestendige economie. Circulair denken moet het nieuwe normaal worden.

Van lineair naar circulair: een andere kijk op waarde

De overstap van een lineaire naar een circulaire economie vraagt om een andere kijk op hoe we produceren, consumeren en met grondstoffen omgaan. In het lineaire systeem bewegen grondstoffen in één richting: van winning naar gebruik en uiteindelijk naar afval. De circulaire economie doorbreekt dat patroon. Hieronder lees je meer over de belangrijkste kenmerken en verschillen.

Kenmerken van een lineaire economie

Kenmerken van een circulaire economie

  • Beperkt gebruik van nieuwe grondstoffen.  Het gebruik van (primaire) grondstoffen wordt zo veel mogelijk teruggedrongen. Materialen worden hergebruikt, gerecycled of geüpcycled. Waar nieuwe grondstoffen nodig zijn, ligt de voorkeur bij hernieuwbare of duurzaam gewonnen bronnen.
  • Ontwerp voor hergebruik en langdurig gebruik. Producten worden ontworpen zodat ze gemakkelijk te repareren, te onderhouden of te demonteren zijn.
  • Voorkomen van afval. Door het ontwerp van producten en processen wordt geprobeerd om afval aan de bron te voorkomen. Reststromen worden zo veel mogelijk benut als grondstof voor nieuwe toepassingen.
  • Waardecreatie op de lange termijn. Economische modellen binnen de circulaire economie zijn gericht op het behouden van waarde. Dit kan door producten langer in gebruik te houden, grondstoffen opnieuw in te zetten of nieuwe diensten te ontwikkelen rond bestaande materialen. De nadruk ligt op stabiliteit en efficiënt gebruik van middelen over langere tijd.
  • Gebruik boven bezit. In plaats van individueel bezit staat toegang centraal. Gebruikers maken gebruik van een dienst of functie, zoals deelmobiliteit of verlichting, zonder het product zelf te hoeven bezitten. 

Circulaire concepten en modellen

De circulaire economie kent vele invalshoeken en begrippen. Het is dan ook een ”containerbegrip”. Gelukkig bieden verschillende conceptuele modellen houvast. Denk aan de R-ladder, het vierknoppenmodel van het PBL en het vlindermodel van de Ellen MacArthur Foundation. Deze concepten helpen om circulaire principes concreet te maken voor beleid, uitvoering en organisatie en worden hieronder uitgelegd.

De R-Ladder

De R-ladder is een model dat strategieën rangschikt van meest naar minst circulair. Het onderscheidt daarbij zes niveaus (R1 t/m R6). Hoe hoger op de ladder (R1), hoe meer grondstoffen er dus worden bespaard.

Het Vierknoppenmodel

Het vierknoppenmodel is een model dat bestaat uit vier ‘knoppen’ waar je aan kunt draaien die bepalend zijn voor het circulaire resultaat. Deze knoppen zijn strategieën die je kunt gebruiken om minder grondstoffen te gebruiken en afval te verminderen. De knoppen zijn:

  1. Verminderen van grondstoffengebruik (narrow the loop):
    Minder verbruik door efficiënter ontwerp, productie of gedeeld gebruik van producten.
  2. Substitutie van grondstoffen:
    Vervangen van primaire grondstoffen door secundaire of alternatieve materialen met een vergelijkbare functie.
  3. Levensduurverlenging (slow the loop):
    Producten langer gebruiken en onderhouden, bijvoorbeeld via reparatie of hergebruik.
  4. Hoogwaardige verwerking (close the loop):
    Materialen zoveel mogelijk terugwinnen via recycling of andere verwerkingsmethoden.

Het vlindermodel (Butterfly-diagram)

Het Vlindermodel van Ellen MacArthur geeft een visuele weergave van de circulaire economie en laat zien hoe materialen in gesloten kringlopen kunnen blijven. Het model bestaat uit twee samenhangende cycli:

De technische cyclus
Deze cyclus is gericht op producten en materialen die niet biologisch afbreekbaar zijn. Onderhoud, hergebruik, reparatie en onderdelenherstel spelen hier een centrale rol. Hoe langer een product of onderdeel in gebruik blijft, hoe meer waarde wordt behouden.

De biologische cyclus
Deze cyclus richt zich op materialen die wel biologisch afbreekbaar zijn. Ze keren weer terug in de natuur, bijvoorbeeld via compostering of vergisting, en kunnen bijdragen aan bodemkwaliteit of andere natuurlijke processen.

Circulaire design principes

Een circulaire economie begint bij goed ontwerp. Het ontwerp van een product bepaalt in grote mate hoe lang het meegaat, hoe makkelijk het te repareren is en of materialen na gebruik hergebruikt kunnen worden. Veel verspilling en afval ontstaan doordat hier in de ontwerpfase niet over wordt nagedacht. Daarom is het belangrijk om aan de voorkant slimme keuzes te maken. Dit geldt niet alleen voor ontwerpers, maar ook voor beleidsmakers en inkopers. Overheden kunnen circulair denken stimuleren door deze principes vroeg in het proces mee te nemen. De volgende zes ontwerpprincipes uit het boek ”Products that last” van Bakker et al. bieden daarbij houvast.

1

2

3

4

5

5

Belangrijke wet- en regelgeving

Voor decentrale overheden is het belangrijk om goed zicht te hebben op de ontwikkeling van wet- en regelgeving rondom circulaire economie. Europese en nationale kaders bepalen immers de richting, en hebben directe gevolgen voor de uitvoering van lokaal beleid. Deze beleidskaders zijn onder te verdelen in twee typen: strategisch (richtinggevend) en uitvoerend (operationeel/juridisch).

Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in chronologische volgorde met daarbij steeds het bijbehorende doel. Dit overzicht helpt je om de context helder te krijgen, zodat je circulaire beleidsontwikkelingen kunt duiden en vertalen naar je eigen rol en verantwoordelijkheden.

Strategische kaders (richtinggevend)

2016 – Rijksbreed Programma Nederland Circulair in 2050

Met dit programma is het nationale circulaire beleid van start gegaan.

Doel: Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn. In 2030 moet het gebruik van primaire grondstoffen (fossiel, mineraal en metaal) gehalveerd zijn ten opzichte van 2016.

Lees meer
2017 – Grondstoffenakkoord

Het Grondstoffenakkoord is een breed gedragen afspraak tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Doel: Samenwerking stimuleren om de transitie naar een circulaire economie te versnellen en te verbreden.

Lees meer
2018 – Transitieagenda’s Circulaire Economie

Er zijn vijf sectorale agenda’s opgesteld voor de sectoren biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen.

Doel: Per sector worden concrete doelen en acties geformuleerd om circulair werken in de praktijk te brengen.

Lees meer
2019 – Europese Green Deal

De Green Deal is de brede strategie van de Europese Unie voor een klimaatneutrale en circulaire economie. Het Circular Economy Action Plan (CEAP) vormt één van de pijlers.

Doel: De EU wil in 2050 volledig klimaatneutraal zijn, waarbij producten maximaal worden hergebruikt en de hoeveelheid afval tot een minimum wordt beperkt.

Lees meer
2020 – EU Circular Economy Action Plan (CEAP)

Het CEAP richt zich op de hele levenscyclus van producten. Denk aan duurzaam ontwerp, circulaire productieprocessen, bewuste consumptie, minder afval en het beter hergebruiken van grondstoffen. Het plan bevat sectorspecifieke strategieën voor onder meer textiel, kunststoffen, elektronica, bouw en voeding.

Doelen: Duurzaam productontwerp wordt de norm. Hergebruik en reparatie worden gestimuleerd. Afval wordt verminderd door betere inzameling en recycling. Consumenten krijgen meer rechten, zoals het recht op reparatie.

Lees meer
2023 / 2030 – Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE)

Het NPCE is het leidende programma voor de circulaire transitie in Nederland.

Doelen: Het programma richt zich op het verminderen, vervangen en hoogwaardig hergebruiken van grondstoffen. De regelgeving wordt periodiek aangescherpt, bijvoorbeeld met strengere eisen voor gerecycled materiaal en lagere normen voor grondstoffengebruik. Daarnaast wordt de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) uitgebreid naar meer productgroepen. Ook stimuleert het NPCE circulair inkopen en bevordert het regionale samenwerking door decentrale overheden.

Lees meer
2025 – Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER)

De ICER verschijnt tweejaarlijks en geeft inzicht in de voortgang van de circulaire economie.

Doel: Het rapport dient als input voor beleidsaanpassingen en helpt overheden om op koers te blijven.

Lees meer

Uitvoerende kaders (operationeel juridisch)

2008, herzien in 2018 – Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen

De Green Deal is de brede strategie van de Europese Unie voor een klimaatneutrale en circulaire economie. Het Circular Economy Action Plan (CEAP) vormt één van de pijlers.

Doel: De EU wil in 2050 volledig klimaatneutraal zijn, waarbij producten maximaal worden hergebruikt en de hoeveelheid afval tot een minimum wordt beperkt.

Lees meer
2021 – UPV

UPV-regelingen gelden onder andere voor verpakkingen, matrassen, textiel en elektronica.

Doel: Producenten worden verplicht om hun producten aan het einde van de levensduur in te zamelen, te recyclen en hierover te rapporteren.

Lees meer
2024 – De Omgevingswet

Met de invoering van de Omgevingswet zijn circulaire doelen en eisen geïntegreerd in het bredere omgevingsbeleid. Circulaire uitgangspunten worden hiermee verankerd in vergunningverlening, toezicht en ruimtelijke ordening.

Lees meer
2024 – Europese Ecodesign-verordening (ESPR) en ‘Right to Repair’

De ESPR verplicht fabrikanten om producten duurzaam, repareerbaar en recyclebaar te ontwerpen. De Richtlijn Recht op Reparatie regelt het recht van consumenten op reparatie en de beschikbaarheid van onderdelen.

Doel: Producten moeten beter repareerbaar en recyclebaar worden, met extra aandacht voor sectoren zoals textiel, meubels, elektronica en staal.

Lees meer
2024 / 2025 – Critical Raw Materials Act (CRMA) en Net Zero Industry Act

Deze Europese wetten zijn gericht op strategische autonomie en het veiligstellen van grondstoffen voor de Europese industrie. De CRMA stelt bindende doelen voor de winning, verwerking en recycling van kritieke grondstoffen in de EU. De NZIA richt zich op het versterken van de productiecapaciteit voor schone technologieën in Europa.

Doelen CRMA: Minimaal 10% van de kritieke grondstoffen moet binnen de EU worden gewonnen, minimaal 40% verwerkt en minimaal 25% gerecycled. De afhankelijkheid van één derde land mag maximaal 65% bedragen.

Doel NZIA: Minstens 40% van de benodigde strategische net zero- technologieën (zonnepanelen, windturbines, batterijen, electrolysers, warmtepompen) worden in 2030 in de Europese Unie geproduceerd.

Lees meer
2025 – EU Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR)

Deze verordening stelt strengere eisen aan verpakkingen op het gebied van recyclebaarheid, herbruikbaarheid en producentenverantwoordelijkheid.

Doel: Verpakkingen moeten circulair ontworpen worden en beter recyclebaar zijn. Deze verordening heeft directe gevolgen voor de lokale afvalinzameling en sortering.

Lees meer
2017 en vanaf 2025 – Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) en Circulair Materialenplan (CMP)

LAP3 is het huidige wettelijke kader voor afval- en grondstoffenbeheer in Nederland, met specifieke sectorplannen voor verschillende afvalstromen. Het CMP volgt LAP3 op vanaf eind 2025 en legt meer nadruk op circulariteit.

Doel: Het CMP moet zorgen voor meer hoogwaardige recycling, afvalpreventie en een bredere kijk op grondstoffenbeheer in plaats van afvalverwerking.

Lees meer

Voor alle bestuurslagen zijn vooral de Critical Raw Materials Act (CRMA) en de overgang van LAP3 naar het Circulair Materialenplan (CMP) bepalend voor de richting van het circulaire beleid.

Beide ontwikkelingen brengen nieuwe verplichtingen met zich mee, vragen om een andere manier van werken en sluiten direct aan op de strategische Europese agenda voor grondstoffen en circulariteit. Andere beleidskaders blijven ook belangrijk, maar zijn vooral ondersteunend of aanvullend. Lees meer over deze wetgeving bij het thema VTH & wet- en regelgeving.

Doe mee