De impact van textiel

Waarmee draagt de gemiddelde Nederlander het meeste bij aan klimaatverandering? Het is niet vlees eten of vliegen, maar het aanschaffen van spullen. Van die spullen heeft kleding, naast elektrische apparaten, de grootste negatieve impact. We zijn de afgelopen 20 jaar 40% meer kleding gaan kopen en behandelen het steeds meer als een wegwerpproduct. Inmiddels kopen Nederlanders jaarlijks gemiddeld 50 kledingstukken, waarvan een groot deel nauwelijks wordt gedragen.

De productie van al die kleding heeft een enorme impact op het milieu. Voor de teelt van wol en katoen wordt veel land en water verbruikt en voor polyester is aardolie nodig. Tijdens de productie, bijvoorbeeld het verven, komen schadelijke chemicaliën vrij, wat leidt tot watervervuiling. Bovendien zijn de arbeidsomstandigheden in veel textielketens vaak slecht. Nadat die kledingstukken 7 keer zijn gedragen, veranderen ze in een enorme hoeveelheid textielafval, waarvan een groot deel wordt verbrand. Zonde, want uit onderzoek van de Metropoolregio Amsterdam blijkt dat van alle kleding die nu wordt verbrand, 28% zou kunnen worden hergebruikt en 51% zou kunnen worden gerecycled. 

Maar hoe kan je als gemeente inwoners activeren om betere keuzes te maken? Hoe creëer je gedragsverandering en waar zet je op in?

Wat kan je doen?

1

2

3

4

5

Wil je zelf aan de slag? Milieu Centraal biedt praktische tips voor het opzetten van kledingruilevenementen.

Doe mee