Circulariteit verankeren via de Omgevingswet
Het artikel samengevat:
Impact Door circulariteit via de Omgevingswet te verankeren in beleid, regelgeving en uitvoering, ontstaat er een verbonden aanpak die voorheen versnipperde domeinen samenbrengt en versterkt.
Wat kun je doen? Ga aan de slag met het toevoegen van omgevingswaarden in je omgevingsplan.
Wat doen anderen? Steeds meer gemeenten gebruiken de zes kerninstrumenten om circulariteit als breed beleidsprincipe te integreren in hun beleid, bijvoorbeeld via de Omgevingsvisie. De gemeente Nieuwegein legt niet alleen de focus op circulaire gebiedsontwikkeling maar kijkt ook naar circulair beleid in de energievoorziening en mobiliteit.

Synergie tussen domeinen
Circulariteit raakt aan bijna alle ruimtelijke opgaven waar gemeenten en provincies voor staan: woningbouw, klimaatadaptatie, energietransitie, mobiliteit, infrastructuur en economische ontwikkeling. Deze thema’s worden in de praktijk echter nog vaak in afzonderlijke projecten of ambities aangepakt. De Omgevingswet biedt gemeenten een unieke kans om met circulariteit tegelijkertijd aan verschillende beleidsdomeinen te werken en synergie te creëren.
Wat levert het op?
Circulair integreren in de Omgevingswet draagt bij aan:
- Gebiedsontwikkeling met meervoudige waarde. Projecten dragen tegelijk bij aan woningbouw, klimaatadaptatie en werkgelegenheid. Bijvoorbeeld een nieuwe wijk waarbij circulariteit, natuurinclusief bouwen en lokale werkplaatsen worden gecombineerd in één plan en vergunning. Een voorbeeld hiervan is bedrijventerrein Wijkevoort in Tilburg, waar circulariteit, klimaatadaptatie, landschapsintegratie en werkgelegenheid samenkomen in één integraal plan.
- Snellere besluitvorming en minder tegenstrijdig beleid. Door synergie tussen domeinen is minder afstemming nodig tussen losse kaders of afdelingen. Dat voorkomt vertraging en juridische conflicten. Bij de bouw van woonwijk Nieuwveense Landen in Meppel maakt de gemeente gebruik van de Crisis – en herstelwet om tot snelle besluitvorming te komen.
De Kerninstrumenten van de Omgevingswet voor Integratie van Circulariteit
De Omgevingswet omvat zes kerninstrumenten die gemeenten in staat stellen om circulaire doelstellingen te integreren in beleid, regels en uitvoering van de fysieke leefomgeving. Deze instrumenten helpen om circulariteit te verankeren in de fysieke leefomgeving, zowel op strategisch als op projectniveau.
1
Omgevings-visie
De Omgevingsvisie vormt het strategische kader waarin alle beleidsdomeinen samenkomen om langetermijnambities vast te leggen. Hierin zet je jouw circulaire doelstellingen. Niet alleen voor gebiedsontwikkeling, maar ook voor energie, mobiliteit, afval, natuur, waterbeheer en klimaatadaptatie.
De gemeente Nieuwegein integreert circulariteit in hun visie door het bevorderen van circulaire energievoorziening, duurzame mobiliteit, materialen efficiëntie en biodiversiteit. Zo wordt circulariteit een verbindend principe dat beleidsvelden overstijgt.
2
omgevings-programma
Het Omgevingsprogramma vertaalt de Omgevingsvisie naar concrete acties en stimuleert samenhang tussen beleidsdomeinen.
Hierin kunnen doelen of maatregelen worden opgenomen die invulling geven aan de doelen van de visie. Bijvoorbeeld het stimuleren van circulaire inkoop, het ontwikkelen van materialenhubs of het faciliteren van lokale hergebruik initiatieven. Hierdoor wordt circulair beleid uitvoerbaar gemaakt.
3
Omgevings-plan
Het Omgevingsplan biedt een juridisch en strategisch instrument waarmee gemeenten circulaire ambities breed kunnen verankeren. Dit plan kan algemene circulaire kaders en beleidsregels vaststellen, zoals het verplicht stellen van een materialenpaspoort of het opnemen van minimale hergebruikpercentages bij sloopprojecten.
Gemeenten kunnen bijvoorbeeld met omgevingswaarden meetbare en objectieve kwaliteitsnormen vaststellen, zoals het verplicht stellen van 30% hergebruik van materialen bij de sloop van gebouwen. Dit zorgt ervoor dat circulaire normen daadwerkelijk wet- en regelgeving worden, die continu gemonitord kunnen worden.
Met functietoedelingen kunnen gemeenten specifieke locaties aanwijzen voor circulaire functies, zoals materialenhubs, repaircafés of recyclingplaatsen. Dit biedt de mogelijkheid om circulaire bedrijvigheid en lokale initiatieven te stimuleren. Daarnaast stelt Procedurele eisen voorwaarden bij de vergunningverlening, zoals het verplichten van materialenpaspoorten bij nieuwbouw of het eisen van circulaire beheerplannen bij infrastructuurprojecten. Dit zorgt ervoor dat circulaire normen niet alleen beleidsmatig worden vastgesteld, maar ook praktisch en procedureel geborgd zijn in individuele projecten.
Wegen en straten vallen buiten de bepalingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), wat betekent dat gemeenten via het Omgevingsplan specifieke milieudoelen voor infrastructuur kunnen vastleggen. Dit kan bijvoorbeeld het vaststellen van maximale MKI-waarden (milieukostenindicator) voor materiaalgebruik bij de wegenbouw zijn. Zo kan de circulaire economie ook in de infrastructuur en de openbare ruimte worden bevorderd.
4
Omgevings-vergunning
De Omgevingsvergunning is het instrument om circulaire eisen projectgericht af te dwingen. Dit houdt in dat bij individuele projecten, zoals sloop, nieuwbouw of verbouw, circulaire vergunningvoorschriften opgelegd kunnen worden. Bijvoorbeeld het verplicht stellen van een materialenpaspoort of het vastleggen van hergebruikpercentages bij sloop. Dit zorgt ervoor dat circulaire doelstellingen die in het Omgevingsplan zijn vastgelegd, daadwerkelijk worden gerealiseerd op projectniveau.
5
Omgevings-verordening
Provincies kunnen in De omgevingsverordening specifieke circulaire beleidskaders voor regio’s vastleggen, bijvoorbeeld door instructieregels op te nemen die gemeenten verplichten circulaire functies op te nemen in hun Omgevingsplan. Dit kan bijvoorbeeld het aanwijzen van locaties voor circulaire bedrijventerreinen of het vastleggen van grondstoffen- en materiaalhubs omvatten. Zo kunnen provincies op regionaal niveau circulaire ontwikkelingen stimuleren. Voorschriften kunnen ook helpend zijn. Dit zijn meer algemene regels die direct gericht kunnen zijn op burgers en bedrijven, en bevatten concrete verplichtingen of verboden die voortkomen uit omgevingsplannen of-verordeningen.
6
Project-besluit
Voor grotere gebiedsontwikkelingen kan een projectbesluit worden ingezet om circulaire ontwerpprincipes te implementeren. Dit kan bijvoorbeeld het toepassen van circulaire tenderingcriteria of het bevorderen van ketensamenwerking in gebiedsontwikkelingen zijn. Dit instrument is ideaal om circulaire ambities in complexe projecten te borgen, inclusief de integratie van natuur, mobiliteit en energie.
Hoe kan je experimenteren buiten de Omgevingswet met circulair?
Het aanpassen van de Omgevingswet is een langdurig en complex proces vanwege de vele betrokken belangen en regelgeving. De experimenteerbepaling is een ondersteunend instrument van de Omgevingswet dat bestuursorganen de mogelijkheid biedt tijdelijk af te wijken van bestaande regels. Dit geeft ruimte om nieuwe werkwijzen, beleidsvormen of innovaties te testen, terwijl gemeenten wachten op formele beleidsaanpassingen. Denk aan pilotprojecten voor circulair modulair bouwen of regionale circulaire marktplaatsen. De gemeente Venlo maakt gebruik van dit instrument door braakliggende locaties of leegstaande gebouwen als ‘ontwikkellocaties’ aan te wijzen, onder de voorwaarde dat aan bepaalde normen wordt voldaan. Dit stimuleert innovatie die kan doorwerken in toekomstig beleid. Amsterdam en Rotterdam experimenteren ook met deze aanpak om circulariteit in gebiedsontwikkeling te borgen en innovatie te stimuleren.
Meer weten?
- Lees meer in de publicatie ‘’Omgevingswet en circulaire economie’’ van Platform31 en verkrijg zichten over het verankeren van circulariteit in gemeentelijk beleid, met voorbeelden van gemeenten die circulariteit opnemen in hun Omgevingsvisie.
- Neem een kijkje in de powerpoint ‘’Circulair bouwen stimuleren met de Omgevingswet’’ van Antea Group.
Connect met de Verschilmakers community of deel circulaire voorbeelden op het Verschilmakersplein.
Doe mee